“Mam, het stinkt hier. Hier hangt zo’n lucht waar ik misselijk van word” Het is de eerste opmerking van mijn zoon als we goed en wel het schoolgebouw binnen zijn gestapt. Ik snuif ook eens diep, maar ruik niks bijzonders. Toch weet ik nu al dat deze school weinig kans maakt als favoriet uit de bus te rollen. Al doen ze nog zo hun best. Evenals alle andere middelbare scholen die vandaag hun deuren wagenwijd openzetten voor honderden nieuwsgierige brugpiepers in spé en hun ouders. Geïnspireerd door de eerste reactie van mijn zoon, besluit ik alle verhalen en indrukken niet alleen cognitief, maar vooral sensitief op me in laten werken. Met mijn zoon en zijn scherp ontwikkelde zintuigen, als gids. We gaan op ontdekkingstocht.
Hoe en waarmee nemen we waar?
De omgeving nemen we waar via onze neus, oren, ogen, smaak- en tastzin. En met de wat minder bekende en meer verborgen zintuigen: het evenwichtsorgaan (vestibulaire systeem) en het lichaams- of houdingsgevoel (proprioceptie). Alles doet mee. Via al deze zintuigen ontvangen we voortdurend prikkels. Ons brein verwerkt ze razendsnel en geeft informatie om op onze omgeving te reageren, ook al bereikt dat lang niet altijd ons bewustzijn. Je reactie hangt samen met het sensorisch type dat je bent. In mijn vorige blog lees je hier meer over.
Gevarieerde types
Even kort in de herhaling: Je kunt een sensor, zoeker, toeschouwer of vermijder zijn. Als overwegend type dan, want bij iedereen staat het ontvangst per zintuig anders afgesteld. Hierdoor zijn er veel variaties mogelijk. Overal waar meer mensen samenkomen, zoals op scholen en in werksituaties, krijg je met deze verschillen te maken. Je kunt er niet alle onderlinge irritaties, onderprestaties en ziekteverzuim door verklaren maar het besef van de verschillen in types en hun andere reacties en behoeften kan wel helpen. Je krijgt meer mogelijkheden tot verbetering binnen handbereik. Een knellende werksituatie blijkt dan prima op te lossen. En daar heeft iedereen baat bij.
De vier types aan het werk
Zoeker | |
Voorkeuren | Ideale werkplek |
– Houdt van een drukke werkomgeving – Is flexibel en creatief als het gaat om mogelijkheden in projecten – Werkt aan meerdere projecten tegelijk – Kan goed werken met andere zoekers of toeschouwers | – Flexibele werkplekken: veranderingen in de ruimte maakt actief – Een uitstalplek van activiteiten en materialen helpt bij het herinneren wat gedaan moet worden – Meubilair dat verplaatst kan worden om het interessant te houden – Werkplekken buiten de deur, zoals een café of buurtrestaurantje |
Vermijder | |
Voorkeuren | Ideale werkplek |
– Wil specifieke routines voor het werk – Geeft de voorkeur aan een afgezonderde werkruimte – Wil dat een één-op-één bespreking wordt aangekondigd (bijvoorbeeld per e-mail) | – Afgezonderde werkplekken waarvan de deur dicht kan – Aparte plek, eventueel thuis, om werk te voltooien – uitgestald materiaal als onderdeel van een ruimtelijk plan voor het werk – Veranderingen op de werkplek leidt tot verminderde productiviteit |
Toeschouwer | |
Voorkeuren | Ideale werkplek |
– Is gemakkelijk in de omgang en niet beledigd door reacties van anderen – vergeet soms afspraken of mist deadlines – kan goed werken met projectpartners en geheugensteuntjes | – Spullen op bureau vallen niet meer op – Veranderingen op kantoor worden niet opgemerkt – Veel bezigheid in de omgeving zorgt voor een verhoogde productiviteit – Onderbrekingen houden de toeschouwer alert en productief |
Sensor | |
Voorkeuren | Ideale werkplek |
– Wil nauwkeurige aanwijzingen in het werk – Geeft de voorkeur aan gestructureerde projecten met details om aandacht aan te schenken – Wil graag eigen werkmateriaal | – Controle over directe werkplek is begrijpelijk – ordelijke structuur voor werkspullen, zorgvuldig opgeruimd – Mogelijkheid zich af te zonderen om het werk af te krijgen |
Vrij naar het boek ‘Leven met sensaties’ van Winnie Dunn
Efficiëntie of effectiviteit
Aan ons als ontwerpers de taak om werkplekken zo te ontwerpen dat ze in ieders individuele sensorische behoefte voorzien. Bijna alle nieuw in te richten werkplekken schakelen over op open en flexibele werkplekken. Zijn dat ideale werkplekken? Niet direct. Niet zolang het onderliggende principe van de inrichting een efficiënte ruimte-indeling is. Wél als de diversiteit en de effectiviteit van de medewerkers centraal staat.
Hoe het met mijn zoon is afgelopen? Terwijl ik een goed gesprek heb met een leerkracht, roept hij dat hij naar het scheikundelokaal gaat. Een bèta-kind? Mwah, dat valt nog te bezien. Zijn neus leidt hem dit keer naar een popcorn-pof-proefje, eindeloos uitgevoerd door twee ijverige leerlingen. Een verleidelijke proef; dat zeker. Maar niet genoeg om hem over de drempel te halen.